klaver

Land van Boer en Zuivel: “Voor ons gevoel komt al het geluk van het land”


Boerderij Weidegeluk kent een lange historie. Er wordt hier al zes generaties lang kaas gemaakt. Rond het jaar 1850 voer de eerste generatie op een schuit met een paar koeien en kinderen vanuit De Zilk over de Kagerplassen naar Oud Ade. “Vanaf het eerste moment zijn ze hier Leidse komijnenkaas gaan maken”, vertelt Klaas Heemskerk. “En als ik de verhalen mag geloven van mij n opa, die hier tot z’n 92ste elke dag heeft rondgelopen, hebben ze nooit een jaar overgeslagen. Dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven!”

Klaas runt samen met z’n vrouw Sandra de boerderij. Klaas is van de koeien en van het land. Sandra maakt de kaas, runt de winkel en doet de administratie. Samen hebben ze drie kinderen van twintig, achtien en vijftien jaar oud: Siem, Nienke en Cas. De oudste helpt sinds kort op maandagochtend een paar uurtjes mee op de boerderij. Hij wil een mooie reis gaan maken, dus wil graag wat bij verdienen.

Waar komt de naam Weidegeluk vandaan?
“Die is een jaar of twee geleden bedacht”, vertelt Klaas. “We zij n veel bezig met weidevogels en willen de koeien graag buiten weiden voor de verse kaas. We genieten van het buitenleven, van het uitzicht hier.” Sandra zegt: “voor ons gevoel komt al het geluk van het land. Daarom past die naam goed bij ons.”

Waarom komijnenkaas?
Leidse komijnenkaas is een eeuwenoud product, vertelt Klaas. “Het werd al met de VOC-schepen meegegeven. Omdat het een magere kaas is, lang houdbaar en ook nog smakelijk blijft . Je kon het zomaar jaren bewaren. Komij n geeft de kaas een pittig karakter. Ik denk dat het daarom werd toegevoegd. Officieel heet het Boeren-Leidse kaas met sleutels. In de korst van de kaas zit een reliëfafdruk van gekruiste sleutels. In 1927 is de Vereniging van Boeren-Leidse Kaasmakers opgericht. In het begin waren er wel tweehonderd leden. Nu zij n het er nog maar tien of twaalf. En er zijn nog maar zeven boerderij en waar ze deze kaas maken. De concurrentie van andere kazen is groot. En sommige boerderij en houden er – bij gebrek aan opvolging – gewoon mee op.”

Variatie in de boerderijwinkel
“Bij ons ligt de focus nog altij d op kaasmaken”, zegt Sandra. “In 2009 hebben we een nieuwe kaasmakerij neergezet en flink gemoderniseerd. Maar het recept dat we voor de kaas gebruiken is nooit veranderd. Daardoor heeft het nog altijd de karakteristieke eigenschappen van vroeger. Het grootste gedeelte van onze kaasproductie gaat naar de groothandel. De rest verkopen we via onze eigen boerderij winkel. Ik maak voornamelijk Boeren-Leidse. En ik verkoop jonge én oude. Ik maak ook wel eens een dag Goudse Kaas, dat doe ik alleen voor de winkel. Of andere magere kazen, vijfkilokaasjes met andere kruiden. Het is hier een recreatiegebied. Van begin april tot eind oktober zijn er hier vier campings open, met veel recreanten. De mensen die daar vakantie vieren, zie je veel terug in de winkel. Ze vinden het natuurlijk wel fijn als er wat variatie in kaas is. En omdat we magere kaas maken, heb je room over. Daar maken we boerenroomboter en karnemelk van. Ook dat gaat over de toonbank.”

Kinderen als overnamekandidaat?
Sandra en Klaas denken niet dat een van de kinderen interesse heeft om de boerderij in de toekomst over te nemen. Sandra: “We zijn er zelf ook helemaal niet mee bezig. Voorlopig hebben we nog een flink aantal jaar voor de boeg. Als je ziet hoe het in Nederland met de boeren gaat, het wordt er niet makkelijker op. We vinden het belangrijk dat onze kinderen hun eigen pad volgen, hun eigen passie ontdekken. Dat vinden we een stuk belangrijker dan de voortzetting van het bedrijf in de toekomst.”

Groter worden is niet jullie doel. Wat wel?
“We willen graag consolideren, het land netjes achterlaten én van het leven genieten. Dus niet alleen maar werken. Ik vind dat het oude begrip ‘rentmeesterschap’ weer een plek in onze samenleving verdient. Netjes met je vee en grond omgaan”, zegt Klaas. Sandra vindt het belangrijk als ze in de winkel de tijd kan nemen om iets over haar producten te vertellen. “Dat mensen iets bij ons beleven. Dàt vind ik mooi. Als je veel groter wordt, dan heb je daar geen tijd meer voor. Het is mooi om je eigen producten te maken, mensen te laten proeven. Dat is m’n doel.”

Weidevogels wil je niet kwijt
Klaas vertelt dat ze aangesloten zijn bij Agrarisch Natuurbeheer. “Al dertig jaar kijken we in het voorjaar waar de nesten liggen, zodat we eromheen kunnen maaien. Zo hopen we de weidevogels te behouden. Dat vinden we belangrijk. Maar op de een of andere manier loopt het toch achteruit. Zo zie ik geen veldleeuwerikjes meer. Vanuit m’n jeugd weet ik dat die er wél waren. En dat vind ik een gemis. Ik denk wel dat we op de goede weg zij n met natuurverenigingen die het land anders inrichten voor vogels. Plas-dras gebieden maken, dat is belangrijk. Anders raken we de vogels kwijt. En dat wil je toch niet? Ik zie in ieder geval een heleboel mensen die hetzelfde denken als wij .”

Zielsgelukkig van een kerkuil
“We hebben ook nestkasten en een kerkuil die al een aantal jaar bij ons op de boerderij z’n eieren uitbroedt. Daar word ik zielsgelukkig van”, zegt Klaas. “En we doen actief aan bij en beheer. Heineken stelde ter compensatie van de industrie geld beschikbaar om een bij encorridor in het landschap te verwezenlijken. Dat betekent dat ik een stukje land maar één keer in het jaar maai en daar bloemzaad op strooi. De bij en komen op de bloemen af en hebben daar een rustpunt. We hebben er al zes jaar aan meegedaan. En dat blijven we doen, ook al is de vergoeding nu afgelopen. Naast de winkel hebben we ook bloemzaad gestrooid. Als je kaas komt halen en de bloemetjes stralen je tegemoet, dan word je daar toch blij van?”

Jullie verhuren ook supplanken, zag ik. Zie je kansen in het toerisme?
“We proberen inderdaad wel eens wat”, vertelt Sandra. We verhuren bootjes, huisjes, een caravan. Maar we willen het niet groter maken, dat is niet helemaal ons ding. Die supverhuur vinden we leuk. Bovendien, we zitten aan de Kagerplassen, we gaan zelf ook wel eens met de plank het water op!”

Hoe kijken jullie naar de toekomst?
“Jaren terug hebben wij al besloten dat we minder koeien en meer land moesten hebben”, vertelt Klaas. “Inmiddels hebben we ruim voldoende land voor de zestig koeien die bij ons rondlopen. Daar staan we sterk mee, ook als er een grondgebonden beleid gevoerd gaat worden. We voldoen nu al aan alle eisen. En verder laten we het maar een beetje over ons heenkomen. Volgende maand ben ik al dertig jaar boer, ik heb al een boel meegemaakt op dit gebied. Sommige mensen stoppen ermee en anderen gaan gewoon door, ondanks nieuwe regelgeving. En daar behoren wij ook nog altij d toe. Ik maak me er niet elke dag druk om. Dat heeft helemaal geen nut. Het mestprobleem was er al in de jaren zeventig, toen ik geboren werd. En het is er nog steeds. Maar het zal toch een keer opgelost moeten worden, want de wereld is van iedereen!”